voorzetsel

Voorzetsels zijn woorden zoals: op, bij, met, na, voor, achter en tegen.

 

Er bestaan veel voorzetsels. Deze voorzetsels worden in het Duits vaak gevolgd door een bepaalde naamval. Dit kun je zien in onderstaand overzicht. Wil je hier meer uitleg over? Kijk bij de Grammatica.

voorzetsels met de 3e naamval

aus uit
bei bij
mit met
nach na/naar
seit sinds
von van
zu naar

voorzetsels met de 4e naamval

durch door
für voor
gegen tegen
ohne zonder
um om
bis tot

keuzevoorzetsels

 

an aan
auf op
hinter achter
neben naast
in in / over
über over / boven
unter onder
vor voor
zwischen tussen

Let op:
Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord. Dan bestaat het werkwoord uit twee delen:

  • Nakijken: Ik kijk het werk na.
  • Opstaan: Ik sta altijd om 6 uur op.

Na en op zijn in deze zinnen geen voorzetsels, maar ze horen gewoon bij het werkwoord!

Maak jouw eigen website met JouwWeb