werkwoorden
Er zijn 3 groepen werkwoorden te onderscheiden:
- zwakke werkwoorden
geen klankerverandering in de verleden tijd of bij het voltooid deelwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t
Voorbeeld: spielen - spielte - gespielt
- sterke werkwoorden (bijvoorbeeld: fahren, kommen, lesen)
wel klankverandering in de verleden tijd of bij het voltooid deelwoord
voltooid deelwoord eindigt op een -n
Voorbeeld: schwimmen - schwamm - geschwommen
- onregelmatige werkwoorden
1. haben, sein, werden
2. modale werkwoorden: können, mögen, dürfen, müssen, sollen, wollen, wissen
3. mix werkwoorden: brennen, kennen, nennen, rennen, bringen, denken
Meer informatie en voorbeelden over de 3 groepen werkwoorden vind je hier:
stam maken:
hele werkwoord -en: kochen --> koch leben --> leb lesen --> les schlafen --> schlaf
OF
hele werkwoord -n (als een werkwoord niet op -en eindigt): bugeln --> bugel segeln --> segel
Maak jouw eigen website met JouwWeb